Recensie Generaties

Op de website van Poëziecentrum Nederland onderstaande recensie:

generaties

In deze bundel ondergaat de “ik” een surrealistische reis door de, zijn tijd. Van alles snelt voorbij of terug, het is een smeltkroes van Le petit Prince, Erik, Alice, de kleine Johannes en noem ze maar op. Gilles Boeuf schetst een wereld die zich voordoet als vloeistofdia’s, het ene moment herkenbaar en meteen daarna weer hopeloos abstract. Probeer je maar eens staande te houden in zo’n enigmatische omgeving. Het is één grote trip door het leven van geboorte naar dood en weer terug. Aan de hand van een vader, van drie vrouwen, auto’s die wegdraaien en verdwijnen, maar je onderwijl wel vervoerd hebben. De zoektocht naar de bron van bestaan, van ontstaan, van verdwijnen en van weerkeren eindigt in dit besef:

“door mijn voeten dringt

soms alles

waar ik ben en niet ben”

Een hallucinerende reis naar de kern van het bestaan van deze “ik”.

Toerisme

Op 8 april presenteerden Edwin Fagel en ik onze gezamenlijke bundel Toerisme. Estelle Boelsma, de uitgeefster van Aporeia Press opende de presentatie en behalve muziek van Van Lonesome hield filosoof Arnold Ziegelaar een lezing over ons werk.

_20180224_224458.JPG

Van VERTE tot Close-Up

Op 9 maart 2018 verzorg ik samen met Estelle Boelsma een lezing in het Belfort in Sluis. Ik wil proberen iets te vertellen (en te laten zien) van de verschillende afstanden die je in acht kunt nemen wanneer je nadenkt over het thema van de Boekenweek: Natuur.

boom (1 of 1)-27.jpg

en alles

de gedichten en alles + hele grote sprongen werden op 30 dec. 2016 geplaatst op de website van het online magazine Samplekanon.

klik op de titel voor directe link

Extaze

Dinsdag 15 december is de presentatie van het nieuwe nummer van het literair tijdschrift Extaze. Met drie gedichten draag ik bij aan dit themanummer over film. Zie onderstaande link.

http://eepurl.com/bG6rj9

Aardige jongens in het Turks

Helaas ben ik de taal niet machtig, maar wel vereerd dat mijn gedicht Aardige jongens uit de bundel Buiten slapen (2012) in het Turks is vertaald voor dit tijdschrift.

Read my world

Met Edwin Fagel op het Read my World festival. Als onderdeel van de Dichtersmarathon droegen dertig dichters ieder drie gedichten voor. Verder o.a. nog optredens van Maria van Daalen, K. Schippers, Frank Keizer en Sylvie Marie.

Niets bijzonders

In Barcelona maakte ik deze foto in de metro. Niets bijzonders maar toch viel ik even voor de sfeer van deze mensen in de ochtend.

Erik Lindner recenseert Buiten Slapen

Gilles Boeuf debuteerde tien jaar eerder dan Mischa Andriessen, in 1998, bij de kleine uitgeverij Perdu. Zijn werk is verwant aan de fotografie. Een gedicht is bij hem een vloeiende beweging, een vertraagde sprong van kinderen bijvoorbeeld aan de rand van de zee. In zijn vierde bundel Buiten slapen wil hij het niet bij het beeld op zich te laten. Hij poogt een samenhang aan te brengen die de strofes en vaak ook het gedicht overstijgt. Soms schiet hij daarbij uit de bocht: iemand die te zwaar is om te blijven liggen moet rennen "om weer in het verhaal te geraken".

Boeuf laat abstracties toe, een van zijn onderwerpen is 'de veelheid'. Net als in eerdere bundels heeft hij een tedere toon die in de verte aan die van Hans Andreus doet denken. "Het was vuur dat je overal rook en water // Water dat niet meer bewoog." Los van een paar Haagse referenties (Madurodam, het Malieveld en het Voorhout) bestaat Buiten slapen uit een decor dat nog het meest doet denken aan een western. Veel zon, iemand die op straat ligt en aan het eind van het gedicht opstaat, een hut, een schaapsbot, nevel soms en een jongen, altijd weer een jongen. Sommige begrippen gebruikt hij dubbelzinnig, zoals een spoor waar een nachttrein over raast langs een huis en een spoor van datzelfde huis naar een hut. Gilles Boeuf heeft talent voor zuivere bewoordingen, een fraaie, eenvoudige taal, klare beelden. Maar hij blijft per bundel zoeken naar een vorm voor zijn gedichten, lijkt nog steeds op weg naar wat het totaal van een gedicht is.

Wat mij aanspreekt is zijn subtiliteit: "een hond die in zichzelf gaapt" en zijn nonchalance, "achter de kerk klettert water uit de pomp." Misschien moet hij noodzaak maken in zijn gedichten. Een hond "spitst zijn oren" als de trein "langs raast", het lijkt haast een cartoon. Gilles Boeuf maakt van een buik "een kom om uit / te drinken" en van haren "een / gordijn tegen de zon". Als in het laatste gedicht van Buiten slapen een ik-figuur opduikt en begint te spreken, realiseer je je als lezer hoezeer je die stem de hele bundel gemist hebt. Gilles Boeuf valt als dichter niet te onderschatten. Hij kan fraaie zinnen schrijven, heeft een fijn gevoel voor eenvoudige taal.

Buiten slapen

De oude man ligt op straat
voor zijn huis
Zijn wang gloeit, hij slaapt

Het is nacht en
nog één woord te gaan:

"dier"

Ik ben een dier met een naam

De oude vrouw ligt op straat

Ze droomt en praat in haar slaap
Voor hoe lang
Nog één droom te gaan:

"steen"

Ik ben een steen uit een berg

Over de slapers
hangt stilaan de boom

Gilles Boeuf. Buiten slapen. De Contrabas, 2012. 36 blz. €15,-


Recensie Buiten Slapen

Recensie: Gilles Boeuf - Buiten slapen, De Contrabas:

Een tijdje terug, nog voor ik medewerker werd van dit fijne weblog, stuurde Chrétien mij, in zijn hoedanigheid van uitgever, Buiten slapen van Gilles Boeuf ter recensie. Doordat dingen liepen zoals ze liepen bespreek ik het bundeltje nu hier, op De Contrabas. Wie naar aanleiding van dat feit hieronder in het commentaarveld een potje wil krakelen over onafhankelijkheid en kliekvorming en zo is daartoe dan ook van harte uitgenodigd. 

Feit is dat Chrétien en ik qua poëzie (en qua andere dingen ook) nogal eens van smaak verschillen. Maar rondkijkend op de site van Uitgeverij De Contrabas moet zelfs de grootste zeur toch concluderen dat daar inmiddels een indrukwekkend fonds gepresenteerd wordt. Dat werd nog maar eens bevestigd toen de Buddingh’-prijsnominaties van 2010 bekend werden en twee van de vier bundels - en de uiteindelijke laureaat - van deze eenmansuitgever (op zich is dat niet zo bijzonder: ergens in de krochten van de meeste ‘grote’ uitgeverijen bevindt zich sec beschouwd ook vaak een eenmans poëzie-uitgever) afkomstig bleken.

Gilles Boeuf is trouwens geen nieuwkomer in de poëzie. Buiten slapen is zijn vierde bundel (bij, je ziet het patroon wel meer, tevens de vierde uitgever) en er zijn verspreide publicaties in/op tijdschriften, bloemlezingen en kalenders.

‘Buiten slapen’ is een term die daklozen gebruiken. Ze bedoelen ermee dat er voor de nacht geen onderdak geregeld kon worden. ‘Ik mocht de opvang niet meer in, dus moest ik buiten slapen.’ Op het omslag van de bundel zijn honden, een hek en een man te zien die een bewaker zou kunnen zijn. We worden als het ware buiten gehouden, zodat we ons erop voor moeten bereiden om vannacht buiten te slapen.

In een andere interpretatie zouden de man en de honden overigens ook mede-zwervers kunnen zijn. Of het is natuurlijk alleen de hond die buiten moet slapen.

Hoe dan ook, de hele bundel handelt over huizen en huiselijkheid. Honden komen er ook geregeld in voor, maar die zijn over het algemeen vriendelijk en dienen als symbool voor de trouw en de veiligheid die de gedichten in Buiten slapen steeds lijken te zoeken.

In het meest indringende gedicht van de bundel is de hond dood voor de een en inmiddels ongewenst voor de ander.

Verleden

De man in de straat zonder bomen of schaduw
de hele middag droge minuten

De harde stoppels van hooi uit de aarde 

Welk huis hij ook in gaat
liggen er oude mensen in het donker

Een vrouw zonder tanden fluistert nog
tegen haar dode hond

De man in de straat hoeft geen hond meer

Ook geen schaduw van verleden
of toekomst
 

Een huis

De man telt de stoppels in de aarde

Alles in dit gedicht is dubbelzinnig. Laten we eens met de hoofdpersoon beginnen. Hij is ‘de man in de straat’, een lelijk anglicisme dat via de politieke nieuwsmedia ons taalgebruik is binnengesijpeld en zoveel betekent als ‘de gewone man’. Maar de associatie met een dakloze is, onder andere via de titel van de bundel, ook gauw gemaakt. Een contradictie, want ‘de man in de straat’ is niet dakloos.

Dan is er de kwestie van plaats. ‘De straat zonder bomen of schaduw’? Een straat zonder bomen is (ik woon officieel in ‘de groenste stad van Europa’) een treurig, maar concreet voorstelbaar beeld. Een straat zonder schaduw is wat moeilijker. Immers, aan een straat staan huizen en huizen geven schaduw. Leidt een straat door open veld, dan hebben we het eerder over een weg. 

De derde regel geeft een aanwijzing. Ik groeide gedeeltelijk op aan de rand van een nieuwbouwwijk. Aan de andere kant van onze straat begon het boerenland. Als de middagzon (zo’n eeuwige zomermiddag. Met ‘de hele middag droge minuten’?) recht boven de weilanden stond baadde de hele huizenrij, zonder schaduw, zogezegd, in het licht. Maar dan nog waren er de dunne schaduwen van lantaarnpalen en die van de man in de straat zelf.

Het bevredigt mij niet. De eerste drie regels blijven mysterieus.

Dan wordt het macaber. De man gaat huizen binnen en er liggen ‘oude mensen in het donker’. Een ‘vrouw zonder tanden’ heeft nog slechts haar dode hond tot gezelschap. Hier is iets, een hele generatie mensen (de generatie van de man?), uitgeroeid. Er is de suggestie van geweld (ouderdom is niet de enige manier om je tanden of je hond te verliezen) dat natuurlijk ook het geweld van de tijd kan zijn.

De man keert het allemaal de rug toe. Hij hoeft geen hond meer en dat donker waar die oude mensen in liggen, de schaduw van het verleden, daar heeft hij ook geen behoefte aan.

Uiteindelijk lees ik ‘Verleden’ het meest als het verhaal van een man die voor zijn gevoel aan het einde van zijn leven is gekomen. Hij gaat geen relaties meer aan, hij ziet geen toekomst meer. Hij ‘hoeft geen hond meer’, het beest zou hem tenslotte maar overleven en alleen achterblijven. Ook het verleden zou hij het liefst laten voor wat het was, maar daar staat, hoe zeer hij het ook in het rijtje van dingen die hij niet meer hoeft probeert op te nemen, het huis dat pontificaal het parallellisme tussen het begin en het eind van het gedicht doorbreekt en symbool is voor verloren geborgenheid en mooie herinneringen.

Het malen over het verleden (het tellen van de stoppels op de gerooide akker) gaat dus door.

Maar als ik het gedicht nog een keer lees kan ik vast weer een andere laag ontdekken. Dat ga ik nu dus even doen.

Gedicht voor Gedichtendag 2013


De eerste muziek

Een mens ligt op je en in je

Je weet niet of je het zelf bent of
een vreemde, niet heel anders

Als muziek die je neuriet

De eerste muziek die je hoorde
was op een plein in de stad

De melodie kwam op door herhaling

Ben je alleen op straat, hoor je
de orgelmuziek uit de Kloosterkerk

Alles komt van ver en van dichtbij

Een mens draait zich om,
vervaagt of jij bent het

Een losse toon

Mariahoeve Binnen, Mariahoeve Buiten


De gedichten en foto's die ik voor het project Mariahoeve Binnen, Mariahoeve Buiten heb gemaakt zijn gepubliceerd! Het project is georganiseerd door Huis van Gedichten, Den Haag. Klik voor vergroting van deze opvouwbare Z-card.

Presentatie 'Buiten slapen'


Zondag 30 september presenteerde uitgeverij De Contrabas mijn nieuwe dichtbundel in kunstenaarspand AB4. De opkomst was groot, het weer prachtig-we konden buiten eten-de optredens van Edwin Fagel en Ruth van Rossum zeer dierbaar. Dank!

Woordenrijk!



 
Iedere dinsdag van 21 tot 22 uur is het programma Woordenrijk bij Den Haag FM 92.0. Ook online te beluisteren via de website: denhaagfm.com Het programma gaat alleen maar over poëzie (natuurlijk afgewisseld met muziek) en wordt gemaakt door het Haags Dichtersgilde. Vaste presentator en organisator is Harry Zevenbergen, eens in de maand ben ik co-presentator. 
 
Vanavond lees ik '20 september 1945' van Nâzim Hikmet, een gedicht over hoe woorden met ons verbonden zijn.