met stomheid geslagen kom ik aan de grens
van het mysterie van het gelijk geblevene:
er bestaan namen die tonen wiens vader de vader is van de vader
en steden waar wachters het eigene bewaren
en niemand weet de gelijkheid van 1 = 1 en waar rust is, zo kom ik daar
het mysterie is altijd veelzijdig gebleken, het mensdier staart
me aan, onkenbaar in de diepte en de godennamen verbuigen of:
veelheid openbaart zich, ik weet het niet maar gedragen door
het gelijk geblevene omhult het me
en het mysterie ontvouwt zich
in de zachte lichten van de verkoeverkamer
met in mij opgestaan – een ander van oriëntatie – zie ik de
variabele verstuivende aanwezigheid
uit: generaties, uitgeverij nY, 2020